Op ons erf schiet het frisgroene de grond uit dat het geen naam heeft, daarbij aangevuld met heel veel wit. Fluitekruid, bloesems in de appelbomen, meidoorn, daslook-bloemekes, vaste judaspenning, look zonder look. Beginnen doen we met de meidoorn, want die ruikt ook nog eens heerlijk.
Deze appelbloesems zijn dan wel niet helemaal wit, maar toch wit genoeg om hier te mogen meedoen; De vaste judaspenning, komt elk jaar trouw terug, dit in tegenstelling tot de tuinversie die tweejarig is en zich elke keer weer elders uitzaait. En dan ben ik eigenlijk nog de salomonszegel vergeten, ook wit hé! Maar het meeste wit is er momenteel dus te vinden bij het fluitekruid. Er was een tijd dat ik het nog uitzaaide in de tuin, maar ondertussen moet ik het al in bedwang houden. Maar het staat zo heerlijk in het nonchalante deel van onze tuin. Zeg nu zelf zo een paadje tussen het fluitekruid, of fluitekruid onder de knotwilgen, gezelliger kan haast niet.
Wit is de kleur van ’t moment
13